2. Clipperton - het "vergeten" eiland



Ik bel Alain op en vertel hem over mijn plannen. Joviaal als hij is, nodigt hij me tesamen met Tine en Ghis uit voor een weekendbezoek.
Twee weken later, amper veertien dagen voor we naar het eiland vertrekken, rijden we met zijn drieën naar het hartje van Normandië.
De openheid waarmee Alain en Daniëlle, zijn vrouw, ons ontvangen is hartverwarmend. Overal in hun gezellig ingericht huisje vind je souvenirs van Alain's expedities. Overal voel je de aanwezigheid van Clipperton. Alain troont me mee naar zijn werkkamer en begint meteen allerlei annekdotes te vertellen, en kleine souvenirs te tonen..
"Dit hier is een veer van een fregatvogel, die ik van het eiland meebracht. Je gaat heel veel vogels zien, boobies, fregatvogels, sternen..., maar vooral krabben. Dit hier is een karkas van zo'n krab. Je ziet, groot zijn ze niet, maar ze zijn wel een pest. En dit hier..."
"Alain, die mensen hebben net vier uur gereden, het is al laat, zouden we niet wat eten en hen laten slapen? We hebben morgen nog een ganse dag om te praten", onderbreekt Daniëlle, zijn vrouw, diplomatisch.

's Avonds worden we naar onze kamers geleid, maar niet zonder:
"En dit hier is de slaapzak die ik mee had op Clipperton, je ziet de gaten nog die de krabben erin gebeten hebben. En hier in de hoek hangt mijn strooien hoed die ik droeg...", ratelt Alain door.
In bed overwelmt me de sfeer dat het koppel, en hun huis uitstralen. Het is duidelijk dat Clipperton een onuitwisbare indruk op hen heeft achtergelaten.

De volgende dag verloopt wat gestructureerder. Alain is een onuitputtelijke bron van informatie. Dit is een ideale gelegenheid om wat praktische tips te verzamelen.

Clipperton is een typisch Pacific atol, omgeven door een koraalrif. Het ligt op 109º Westerlengte en 10º Noorderbreedte, ongeveer 700 mijl ten zuidwesten van Acapulco, Mexico. Het atol heeft een peer-vorm, met een doorsnede van 3 km langs de langste zijde. Enkel de omtrek van de peer steekt boven water uit, de binnenkant is een grote lagune. Je kunt het vergelijken met een ring. De ring zelf is een landstrook met een breedte van 45 tot 400 meter, die nauwelijks een paar meter boven de zee uitsteekt. Het binnenste van de ring is de ondiepe lagune, gevuld met brak fosforrijk water. Het hoogste punt van het eiland is de 'Clipperton Rock', een 30 meter hoge vulkanische rots, die boven de koraal uitsteekt.
Clipperton geeft een heel desolate en spookachtige indruk. Nergens is er enige begroeiing, zoals struiken of gras te zien. Er staan twee kleine bosjes palmbomen, die wat schaduw bieden. De rest van het eiland is ruwe, naakte vergruisde koraal, gebleekt in de tropenzon, ondermijnd door gangen, gegraven door miljoenen oranje vraatzuchte landkrabben en bepoept door honderduizenden vogels.
Het klimaat maakt het eiland nog onherbergzamer. De temperatuur klimt tot 40°C in de - weinige - schaduw, met een hoge vochtigheid. Clipperton wordt vaak geteisterd door orkanen die de smalle landstrook overspoelen.
In contrast tot het schrale leven op het land, staat de overvloedig fauna en flora in de zee rond het eiland. Honderden vissoorten voeden zich met de micro-organismen op en rond het koraalrif. Die vissen vormen op hun beurt voedsel voor de duizenden haaien die rond het koraal hun thuis hebben.

Clipperton werd in 1704 ontdekt door Magellaan, die het 'Passie-eiland' doopte, maar zijn uiteindelijke naam dankt het eiland aan de piraat John Clipperton die, in de 18e eeuw, Clipperton als uitvalsbasis gebruikte. In 1858 claimde Frankrijk het eiland, om er fosfaat te ontginnen, maar Mexico bezette het in 1898, en stationeerde er een legergarnizoen in 1906. Het garnizoen, een veertigtal militairen en hun vrouwen, onder leiding van Ramon Arnaud y Vignon, een officier van Franse afkomst, werd regelmatig vanuit Acapulco bevoorraad. Om het nut van Clipperton voor de zeevaart aan te tonen, werd bovenop de rots een kleine vuurtoren gebouwd.
Tijdens de woelige tijden van de Mexicaans revolutie, werd het garnizoen vanaf 1910 'vergeten', en bleven de bevoorradingsschepen weg. De meeste eilandbewoners stierven van honger of scheurbuik. Tijdens een poging om naar een voorbijvarend schip te roeien, kapseisde de sloep met alle militairen aan boord. Ze werden allemaal door de haaien opgepeuzeld. De enige overblijvende man, de vuurtorenwachter, bleef achter bij de vrouwen en kinderen. Hij maakte van de situatie misbruik om de vrouwen te brutaliseren en te verkrachten. Wie niet naar zijn pijpen danste werd ter plekke afgemaakt. Uiteindelijk werd hij zelf door de moegetergde vrouwen vermoord.
De nachtmerrie eindigde in 1914, toen de overlevenden, vier vrouwen en zeven kinderen, werden gered door de USS Yorktown, een Amerikaanse cruiser die de omgeving afzocht naar vijandige aktiviteit...
Niettegenstaande het feit dat Mexico zijn 'Clipperton garnizoen' aan hun lot had overgelaten, bleven ze met Frankrijk het eigendomsrecht betwisten, tot Clipperton in 1931 door het internationaal gerechtshof in Den Haag aan Frankrijk werd toegewezen.

De eerste wetenschappelijke expeditie van Prof. Lacroix, en onder begeleiding van het Frans oorlogsschip 'Jeanne d'Arc', kwam er in 1934. Daarna bleef het een lange tijd stil rond Clipperton, tot de Verenigde Staten het eiland in de Tweede Wereldoorlog als munitiedepot en uitvalsbasis wilde gebruiken. De onherberzaamheid van het eiland, het vervaarlijk koraalrif, de orkanen, de hoge temperatuur en vochtigheid, dwong de Amerikanen de aftocht te blazen. Ze lieten wel tonnen munitie en zwaar materieel achter. De militairen schreven in hun dagboeken hoezeer ze onder de indruk waren van het mystieke en eigenwijze eiland. Ze voelden zich er, naar eigen zeggen, nooit op hun gemak. Het is eigenaardig als je bedenkt dat de Amerikanen tijdens de Tweede Wereldoorlog er wel in slaagden om alle andere eilanden (Wake, Johnston, Kure, etc..) in de Stille Zuidzee waar ze het militair nut van inzagen, te 'koloniseren', maar Clipperton konden ze niet temmen.
Sedert die tijd hebben slechts enkele expedities het eiland aangedaan. Eén ervan was die van Jacques Cousteau, die er een televisiereportage over maakte. De eerste grote radioamateur expeditie, onder leiding van Alain, vond plaats in 1978, gevolgd door twee Amerikaans/Duitse expedities in de jaren tachtig. Alle expedities hadden te kampen met tegenslagen, de 'vloek van Clipperton' werd berucht. Waar de ene groep problemen had om door het koraalrif aan land te geraken - er is immers geen haven, wat beeld je je in... - had de andere expeditie dan weer problemen om van het eiland te vertrekken. Anderen hadden, door de hoge vochtigheidsgraad, en de zilte lucht, voortdurend problemen met de radioapparatuur...
En nu is het onze beurt om 'de vloek van Clipperton' uit te dagen.

"Het grootste probleem is het landen en vertrekken", legt Alain uit terwijl hij met de vinger op de kaart het koraalrif aanduidt.
"Daar er geen natuurlijke haven is, moet je door de koraal. Hou vóór het landen goed de wind en branding in de gaten. Neem daar je tijd voor, en pik die plaats uit, die bij voorkeur uit de wind ligt, en waar de branding zo laag mogelijk is."
Ik probeer alles te noteren.
"Het ideale moment is bij hoog tij, kalme zee, en weinig wind. Je hebt toch goede rubberboten voorzien, hoop ik?"
"Jay sprak erover om een zestal zware aluminium sloepen te gebruiken bij de landen", herinner ik me, "en geen rubberboten. Als de aluminium sloepen het koraal raken, is het geen drama, maar als een rubberboot scheurt, kun je de boot, én de lading vaarwel zeggen."
"Inderdaad, dat klopt. Hoe dan ook, neem je tijd voor de landing, een veilige landing is een goed begin. Eens je alle materiaal aan land hebt, zul je de eerste uitdaging achter de rug hebben. Hou zeker, tijdens de maneuvers, een sloep net buiten de koraal klaar. Als er een boot over kop gaat, moet de 'reddingssloep' jullie zo vlug mogelijk komen oppikken. Het stikt daar van de haaien, en hoe vlugger je uit het water bent, hoe beter".
Tine fronst haar wenkbrauwen, Alain merkt het en glimlacht.
"Eens geland, begint het zware werk. Dan moet je alle materiaal versleuren naar de kampeerplaats", vervolgt hij.
"Kunnen we dan de tenten en antennes niet opslaan waar we landen?".
"Je moet zeker kamperen bij de 'Bougainville'", hij wijst naar het palmbomenbosje op de westrand van het eiland, "Daar is er schaduw en er staan wat oude barakken, die je misschien nog kunt gebruiken. Het koraal is daar ook iets donker gekleurd zodat de zon er niet goed op weerkaatst wordt. Dat maakt de hitte nog een beetje dragelijk. Maar... bij de Bougainville kun je niet landen. De branding is er te hoog, en net achter het rif ligger er grote stukken afgebroken koraal, die je boot zullen beschadigen".
"Jay sprak me van een landing ten zuidwesten van de 'Rock'", herinner ik me.
"Ja links of rechts van de rots, je kijkt maar hoe de branding staat", beaamt Alain,
"Maar dan zit je wel een twee of drie kilometer van de kampeerplaats, hoe verhuis je dan zes ton materiaal over die afstand?"
"Wij hadden een paar rubbersloepen in de lagune gelegd. We landden alle materiaal op het strand, sleepten het over de landstrook, en laadden het in de rubberboten, in de lagune. Die vervoerden alles naar de kampeerplaats. Als je alles over het land tot aan de kampeerplaats moet versleuren, zul je na drie ladingen uitgeput zijn. Vergeet niet dat je niet gewoon bent aan zulke extreme temperaturen!", lacht Alain, en hij steekt onderwijzend de wijsvinger in de lucht.

"De grootste pest echter, zijn de landkrabben. Miljoenen zijn het er. Op het koraalgruis, die het overgrote gedeelte van het eiland uitmaakt, zul je steevast tot je enkels in de grond schieten. De krabben hebben alles ondermijnd. Dat verklaart ook de mislukte poging van de Amerikanen om tijdens de Tweede Wereldoorlog een landingsbaan aan te leggen aan de westkant van het eiland. Al bij de eerste landing schoot het landingsstel van het vliegtuig in het koraalgruis."
"De landkrabben zijn een dagelijkse, wat zeg ik, een k-o-n-s-t-a-n-t-e pest. Bijvoorbeeld:", en hij verschuift wat in zijn zetel, en telt op zijn vingers:
"Ten eerste eten ze alles wat ze vinden, dus hadden ze al tijdens de éérste nacht onze luchtmatrassen al kapotgebeten".
Tine proest het uit, en Alain heeft er schik in dat zijn verhalen aanslaan.
"Ten tweede kwamen ze langs alle kanten de tenten in, en liepen weg met papieren, beten in onze elektrische leidingen, vielen onze mondvoorraad aan, en kropen op de tafels waarop de radios stonden."
Ik kan het me goed voorstellen: daar zit je radiokontakten te maken terwijl je aangevallen wordt door de krabben...
"Jay vertelde me dat hij een krabbenomheining zou meenemen, en die rond het kamp zou opzetten", weet ik.
"Vergeet het om op die manier de krabben buiten te houden", zegt Alain, "wat te hoog is om over te klimmen, zullen ze ondergraven, maar in het kamp zullen ze kost wat kost geraken."
Alain, blijft maar door praten, en ik schrijf alles op. Uren lang. Hij toont ons de film die Cousteau indertijd over Clipperton had gemaakt, gevolgd door de film van zijn expeditie. Het is indrukwekkend om te zien hoe de branding hun rubberen sloepen als pluimen optilde en meters verder ondersteboven op de koraal smeet.
"Zo moet je het dus niet doen", glimlacht Alain.

Na de films, vervolgt hij zijn waslijst van tips. Als hij uitgepraat lijkt, vraagt hij of we wapens mee zullen nemen.
"Voor de vogels?", antwoord ik.
"Nee voor de piraten"
"Piraten ?!?!"
"Ja, zelfs in deze moderne tijden zijn er nog piraten. Wij waren destijds nog maar pas bij het eiland aangekomen, en we werden al lastig gevallen door een boot met Zuid-Amerikanen, die het duidelijk op ons schip, en ons materiaal gemunt hadden"
Tine legt haar hand op mijn arm en fluistert:
"Ventje, zijt ge zeker dat je nog mee wilt naar dat eiland?"
Het is eigenlijk een retorische vraag. Ze weet maar al te goed dat ik er mijn gedachten op heb gezet, en ik nu niks liever wil dan de 'vloek van Clipperton' te overwinnen...

Op de terugweg, praten we nog door over wat we hebben geleerd, en hoe we ons het best kunnen voorbereiden... Het eiland heeft me in zijn ban... Thuis tik ik alle nota’s over en fax ze naar Jay. We spreken af om via de radio alles nog eens door te nemen.

De groep rond Jay heeft blijkbaar al heel wat tijd in de voorbereiding gestoken. Jay zelf kan terugblikken op zijn ervaring bij het organizeren van een dubbel-expeditie naar Zuidzee-eilanden Palmyra en Kingman Reef, in de jaren '70. Die expeditie had met grote problemen te kampen: hun gecharterd vliegtuig crashte op de landingsbaan van Palmyra en gewonden moesten per helicopter geëvacueerd worden. Toch had de expeditie-koorts hem goed te pakken. Het plan om in 1991 naar Clipperton te vertrekken, werd uitgesteld door de Golfoorlog. De extra tijd werd gebruikt om de expeditie dubbel zo goed voor te bereiden. Dat maakte Jay wat eigenwijs en hij heeft problemen om de tips van Alain zomaar aan te nemen. We overlopen de lijst, en als het dingen zijn die Jay voorzien heeft, dan is het "natuurlijk wisten we dat" of "ligt voor de hand", maar voor die punten die duidelijk niet gepland waren, klinkt het meer in de trend van "Kom nou, dat bestaat niet". Niettemin moet ik toegeven dat de belangrijkste dingen voorzien zijn. En Jay houdt wel voet bij stuk: zijn krabben-omheining zal onder alle omstandigheden de krabben buiten houden.
"We zullen zien, Jay, we zullen zien", zeg ik.



Bronnen:
  • Kaarten: Pr C. Jost 26/11/06 www.clipperton.fr en Wikipedia (Copyright Creative Commons )
  • Foto's Clipperton en expeditie: Expedition Clipperton, Special du Bulletin Radio-Club Normandie, Clipperton DX Club, March 1978 (met dank aan Ghis Penny-ON5NT en Alain Duchauchoy-F6BFH)
  • Foto's 'Survivors:' Skaggs, Jimmy; Clipperton. A History of the Island the World Forgot. Walker and Company. New York, 1989

Ga door naar Hoofdstuk 3: Sponsoring, radio amateurs en verlaten eilanden

No comments: