Annex 1: Radio amateur artikels over de expedities:

Dit zijn een aantal artikels die ik schreef voor radio-amateur tijdschriften over de expedities:

FO0CI, 1992 CLIPPERTON ISLAND DXPEDITION.

door ON6TT - Peter

Waar begint en waar eindigt een DXpeditie? Met het eerste en het laatste QSO? Op het moment dat je de licentie ontvangt, en wanneer je de laatste QSLkaart schrijft?
Ik weet wanneer het allemaal begon voor mij.

16 Januari 1992. 06h30 in de morgen. Ik ben geen 'morning person', en lig nog vast te slapen. In de verte hoor ik de telefoon rinkelen, en het antwoordapparaat neemt op. Ik hoor een aarzelende Amerikaanse stem een paar woorden zeggen. Ik tast in het donker naar de telefoon:
- "Hhhello, this is Peter".
- "Peter, this is Jay, WA2FIJ, wanna join us on the Clipperton DXpedition?"
- "Euh Jay, hold on a second, let me wake up first"
Langzaam beginnen mijn grijze cellen te werken. Eind 1991 las ik in een DX bulletin dat Jay nog operatoren zocht voor FO0CI. Ik had toen per brief mijn kandidatuur gesteld.

Ongeveer een maand later, en veel veel telefoontjes, interviews met kranten, geld transacties, brieven, skeds met de groep, en schietgebedjes later, reed ik in California op Highway 10 van Pasadena naar Rancho Cucamonga, om mij bij de groep te voegen.
Gedurende die week kwamen beetje bij beetje de DXpeditieleden tesamen. Donderdag 27 Februari was iedereen aangekomen bij Jay. Vooreerst hadden we de 'locals': Jay-WA2FIJ, Pete 'The King' - N0AFW, Charly - N7QQ, John - KC7CQQ, Ron - de oudste van de groep - WA6FGV en 'Natureboy' uit de Midwest N9NS - Mike. En de Europeanen (met of zonder bagage hi): Arie - Dutch Boy - PA3DUU, Vincent F1MBO/G0LMX en mijzelf (men gaf mij de bijnaam 'Crazy Peter'. Ik vraag me nog altijd af waarom hi).

Vrijdag 28 februari was 'D'-day voor ons: met drie minibussen en een personen wagen reed de crew (met de 'zeeziekte' patches achter het oor) naar de haven van San Diego in het zuiden van California. Masten, zenders, tenten etc waren de week voordien al met een paar vrachtwagens naar San Diego vervoerd.
In de haven lag 'onze' boot met de toepasselijke naam 'Spirit of Adventure'... De 'Spirit' is een 30m op 8 m sportvissersboot, aangedreven door 3 motoren van 350 pk. Ze heeft een 8 koppige bemanning: Captain Mike, Engineer Brian, Biff, 'Big' Jim, Richard, Kelly (de kok en enige vrouw aan boord), Lee 'Flipper' Washington en Mike 'Lemonhead'. De 'Spirit' biedt plaats aan 30 passagiers. Normaal wordt ze gecharterd door sportvissers of natuurfanaten, maar nu werd ze ten prooi gegooid aan 'crazy radio freaks' zoals Capt'n Mike ons noemde. De meeste kajuiten waren gevuld met ons radiomateriaal, en toebehoren. Boven op dek lagen de masten, antennes, onze 3 generatoren, en stonden grote vaten met 1400 liter benzine voor de generatoren. De boot had 4 zware aluminium sloepen, 2 grote rubberboten en vijf 25 pk buitenboord motoren meegenomen. Die zouden gebruikt worden voor de landing op het eiland.

En weg zijn we. Capt'n Mike glimlachte toen hij zag dat een zeehond ons begeleidde uit de haven: 'A token of good luck', zei hij, 'This will be a save trip'. Eens buiten de haven stelde hij de automatische piloot in. Dit computersysteen is verbonden met het satelietnavigatie systeem, die Mike instelde op Rocca Partida, het westelijk gedeelte van XF0, Revilla Gigedo.
Nadat iedereen zijn toerke rond de boot had gedaan, werd het buffet verorberd, en werden we door de kapitein 'gebrieft'. Hij legde ons de regels van het huis uit, toonde waar de douches en de toiletten waren, waar we altijd warme koffie (voor de lange nachten) konden vinden, en.. waar de reddingsvesten lagen. Jay en ik installeerden de Butternut vertical achteraan de boot, en met Arie hingen we een inverted vee op voor 6m. Beetje bij beetje zetten we de twee radiostations op: het HF station, bestaande uit een TS950, een 3 Kw Dentron amplifier, de logging computer en een RTTY machine. Op een andere tafel installeerde Arie het 6 meter station. En daar ging de eerste oproep op 20m: 'This is N7QQ/MM Region 2 on board of the 'Spirit of Adventure' on our way to Clipperton Island, QRZ'. Voor we het wisten zaten we in een pile-up, die nooit zou ophouden.
De dagen verliepen langzaam. De zee was uitermate rustig tijdens de eerste dagen. Mike legde uit dat dit voornamelijk kwam omdat we slechts op een tiental kilometer uit de kust van Mexico voeren. Maar het bleef niet rustig. Tijdens de derde nacht waren we al in volle oceaan, en ging het nogal tekeer. Jay en ik hadden de 'night shift' en waren de pile-up aan het trotseren. Van tijd tot tijd moesten we de apparatuur vast houden om te beletten dat het van de tafel zou vallen. Rond twee uur 's nachts kwamen de eerste 'zeezieken' uit de kajuiten naar boven. Met een lijkbleek gezicht stormden ze een voor een de trap op en verdwenen voor een ettelijke tijd in de toiletten, of hingen overboord. Het lawaai van de scheepsmotoren overstemde de wansmakelijke geluiden... Dit waren moeilijke momenten. Regelmatig moesten we de uitzendingen even stoppen om eens 'goed te slikken'. Intussen hadden we geleerd dat 'Sprite' de beste drank was tegen zeeziekte. Liters Sprite heb ik toen gedronken.

Zeven dagen na het afmeren in San Diego waren we op een tiental mijlen van Clipperton verwijderd. De spanning liep op. Vanop veertig mijl konden we op de radar al duidelijk de kontouren van het eiland zien. Iedereen tuurde de horizon af met de verrekijkers. 'I see the rock, I see the rock', klonk het vanuit de stuurhut. Inderdaad, daar was de rots, en de palmbomen. Algauw was de boot omringd door dolfijnen, het welkomcommittee van het eiland. Hier en daar zagen we ook de rugvin van de befaamde hamerhaaien. Een grote troep zeevogels vloog rond de boot. Het eiland werd goed zichtbaar. Een woest uitziende strook koraal, amper een paar meter boven de zee uitstekend, met her en der een paar palmbomen. We konden duidelijk zien hoe de wind het stof op het eiland opjoeg.
Iedereen wist dat dit het moment was waarop het moest gebeuren: de landing. Elke expeditie had al problemen gehad tijdens de landing en het vertrek van het eiland. Clipperton is omringd door een gevaarlijk koraalrif. De golven, die intussen toch al een meter of drie-vier hoog waren, sloegen te pletter op het rif, en maakten elke landingspoging uitermate moeilijk. Dit was het moment waarop de bemanning en vooral de kapitein konden bewijzen uit welk hout ze gesneden waren.
Captain Mike voer de 'Spirit' eerst rond het eiland, om de rustigste plaats te bepalen. Begeleid door de geavanceerde sonar installatie probeerde hij de structuur en de hoogte van het rif te bepalen. Hij besloot voor anker te gaan aan de zuid west kant van het eiland, tussen de rots en de 'Bougainville', het kleine bosje palmbomen waar eens Mexicanen woonden.
Capt'n Mike zei: "It looks rough, but we'll give it a try". De bemanning liet 1 van de aluminium sloepen te water, en de kapitein ging een mogelijke landingsplaats van naderbij bekijken, nagetuurd door ons, amateurs, die ons langzamerhand gingen afvragen hoe we ooit door die hoge golven, de haaien en de koraal op het eiland zouden kunnen geraken. Na een half uur kwam de kapitein terug, en vroeg een rubberboot te water te laten. Hij nam ook een paar boeien mee. Hij zei dat hij een mogelijk gat in de koraal gevonden had, en zou proberen te landen. Dit was meteen een teken voor ons om al de apparatuur bovendeks te brengen. Intussen zagen we de twee sloepen langzaam naar de koraal varen, en plots waren ze verdwenen in de golven. Seconden later, maar voor ons leek het uren, zagen we de kapitein tevoorschijn komen aan de andere kant van het koraal. Hij was heelhuids door de branding geraakt. De rubberboot die voor de koraal was blijven liggen, deed ons teken dat de landing geslaagd was. Gejuich!
Een half uur later kwam de kapitein terug en informeerde ons: 'Ik heb een gat in de branding gevonden, en die is met boeien aangeduid. We laten nog een paar sloepen te water, en we beginnen te landen voordat het te donker wordt, of voor het weer verslechterd".
Toen ging alles heel vlug. Iedereen was in de weer bagage naar het dek te verslepen, sloepen werden in het water gelaten, motoren gemonteerd. De eerste boot nam 'The King', Pete-N0AFW, op wiens naam de FO0CI licentie en landingstoelating stond, en Vincent, de enige met Franse nationaliteit. Pete en Vincent namen voedsel, drank en een portabel mee. In geval dat het weer zou omslaan, zouden ze toch nog een paar dagen 'verder kunnen'.
Een uur later stond ook ik aan wal. Tussen allerhande dozen, kisten, plastieken zakken, zette ik voet aan wal van het befaamde en beruchte eiland: Clipperton. Jay had de tranen in de ogen. 'This is heavy stuff man, heavy stuff. Ten years, we planned for this. Ten years...' Het was avond. De zon begon langzamerhand te zakken. Het was warm. Zeker meer als 30 graden. Een stevige bries koelde wat af. We klauterden het koraal op en stonden meteen tussen duizende zeevogels die ons benieuwd aankeken. Tussen de zeevogels zagen we oranje 'dingen' bewegen. De Clipperton krabben. Miljoenen krabben. Een paar honderden 'onderzochten' al onze bagage.
Om 17h30 vertelde de kapitein ons via de radio dat verder landen onmogelijk was. Men kon niet meer door de branding. Hij gaf ons rendez-vous 'at sunrise tomorrow morning', en wenste ons goeienacht. 'Goeienacht'? Zeven operatoren waren reeds op het eiland. Slechts een klein deel van de apparatuur was al aan land. We besloten om het kamp op te slaan bij de 'Bougainville' palmbomen. Dat betekende dat we, om de nacht door te komen, een tent, eten en drank, de veldbedden en de fameuze 'crab fence', de 100m lange omheining die Jay had gemaakt om de krabben uit het kamp te houden, van de landingsplaats naar het kamp, 3 km verder moesten sleuren.

Om 18h15 was het al nacht, en moesten we het meeste werk in het pikdonker doen. Alles werd opgezet, en tot iedereens jolijt hield de omheining de krabben inderdaad buiten.
Maar wat doe je op een verlaten eiland, temidden van de krabben en de honderden vogels? Vroeg slapen. Enkel Arie was zo snugger geweest om zijn slaapzak naar het kamp mee te nemen. De anderen moesten op de harde veldbedden in de kleren die ze aanhadden (nat van het zeewater en het zweet) proberen te slapen. Ik werd om 20h wakker: een sigaretje en weer proberen te slapen, om 21h wakker, een sigaretje en weer proberen te slapen, enzovoorts. Om middernacht gaf ik het op, en ging buitenzitten. De adreline in Jay's bloed hield ook hem wakker, en we besloten om tesamen, met de zaklampen, naar de landingsplaats te gaan, om onze slaapzakken te zoeken. Door de bomen, bleek de korste weg. Toen we in het pikdonker de bomen naderden, hoorden we een pletsend geluid. We dachten dat het stortregende, en gingen verder, tot we elkaar bekeken in het licht van de zaklantaarns. We zagen vol van de vogelpoep. 'Oh shit' zei Jay terecht. Blijkbaar zaten de bomen vol vogels, en het pletsend geluid was de vogelpoep die in volle lagen naar beneden kwam. We liepen naar het strand. Een opgeschrikte 'Boody', een grote zeevogel, vloog tegen Jay aan, en geraakte verstrikt in zijn kleren. Paniek natuurlijk. Enfin, een anderhalf uur later hadden we onze slaapzakken naar het kamp gesleurd, en konden we eindelijk echt slapen. Om vijf uur werden we gewekt door het krijsen van de duizenden vogels rond het kamp. We trokken in groep naar de landingsplaats waar de 'Spirit' reeds voor anker lag. De batterijen van de portable waren leeg, en we konden geen verbinding leggen met de boot. Een uur later echter kwam de eerste sloep al aan land met frisse drank en warm eten.

Toen begon de langste dag. Uren lang werd materiaal geland. We hadden een goeie 5 ton radio materiaal en tenten mee, daarbij kwamen nog de persoonlijke bagage, benzine, eten en drank. Een rubberboot en een aluminium sloep werden over de koraal gedragen en in de lagune gelegd. Alle materiaal werd over de koraal gesleurd, en verzameld aan de kant van de lagune. Alles werd dan over de lagune naar het kamp gevaren, en op zijn beurt weer naar het kamp gedragen. Vanaf 10 uur in de morgen was de temperatuur gestegen tot 50 graden Celcius. De hitte was ondraaglijk. Met vier man waren we op de landingsplaats gebleven, om bij de landing te helpen (in het water, uit het water, de koraal op, de koraal af, in de boot in de lagune, uit de boot..). Nergens was een beetje schaduw, en langzamerhand begonnen we uit te drogen. De zon brandde door onze kleren, en we voelden onze huid gloeien. Iemand vond een tube zonnecreme en wat lippenstift in 1 van de plastieken zakken, maar het was al te laat. Onze huid stond reeds roodgloeiend en onze lippen waren al gebarsten. Tegen de avond was alle materiaal naar het kamp verhuisd, en konden ook wij met de boot over de lagune naar het kamp.

Daar ging het werk verder. De twee slaaptenten, en de twee shacktenten werden ondanks de harde wind opgezet. Mast per mast, antenne per antenne werden in mekaar geschroefd. Intussen waren Jay en Pete al pileup aan het draaien. De opwinding hield iedereen overeind. Nu kon je duidelijk voelen dat we 1 team vormden. Alles moest in coordinatie gebeuren: masten opspannen, coax uit rollen, piketten in de grond slaan. Het werd, voor ons Europeanen duidelijk dat de Amerikanen alles tot in de puntjes voorbereid hadden. Alles was voorzien. Kilometers coax, reeds vooraf in stukken gesneden en van pluggen voorzien, kilometers spankabels voor de antennes, tientallen elektrische verlengkabel, ladders, hamers, tientallen piketten, alles maar dan werkelijk alles was voorzien, tot ventilatoren, bureaulampen, batterijen en stekkerdozen toe.

Vliegensvlug viel de nacht, en het was een wanorde van jewelste. Het kamp was ongeveer 300 m in doorsnede en lag bezaaid met allerhande materiaal. Het voornaamste was nu zoveel mogelijk stations zo snel mogelijk in de lucht te krijgen. Het duurde echter tot de volgende avond voor het kamp volledig georganiseerd was, en we een overzicht hadden hoe alles eruit zag:

- 4 masten van 15 mtr, met daarop twee TH3/MK3 (3 el tribanders), een TH6 (zes element tribander) en een 3 el yagi voor de Warc banden.
- een 6el yagi widespaced for 6m op een mast van 10m
- een mastje van 3 meter met een 20 el yagi voor 70cm + 15 el yagi voor 2m die gebruikt werd voor het satelliet station
- Een Butternut vertical (hoofdzakelijk gebruikt voor 80m/40m) die we in de lagune opgezet hadden
- 2x inverted vee for 80/40m op 15m apex
- sloopers for 80m/40m/160m
Onze pogingen om een Aki Special te bouwen voor 160m zijn alle inspanningen ten spijt (Ik ben er zelfs een palmboom voor ingeklommen) mislukt.

Als transceivers gebruiken we
TS950-TS440-FT757-TS520-2xTentec-TS 120 +satellite en 6m trx. We hadden 4 HF amplifiers en een 6 meter amplifier.

We draaiden op 3 generatoren van 5 Kw elk.

Slechts twee stations bleven draaien die nacht. Iedereen was uitgeput. De volgende morgen werden we gewekt door wat op schoten geleek. En ja, Pete schoot fluitkogels af om de vogels van onze antennes te houden. (Ik herinner niet meer hoeveel keer we die WARC yagi naar beneden hebben gelaten om weer eens een element op zijn plaats te zetten)
Voor het eerst sinds we op het eiland waren namen we de moeite om ons te wassen in de zee. Een flink ontbijt, en aan het werk. Ik begon op 10m die morgen, rond 7h30 lokale tijd, en pas 's avonds rond 18h00 hield ik mijn eerste break. Propagatie was fantastisch. Dit was een droom. Rap wat eten, en tesamen met Arie de laatste hand leggen aan het satelliet en 6 meter station. Een paar uur later was FO0CI ook op Oscar 13...
Vanaf dat moment werkten we meer en meer in ploegen. Mijn dag zag er als volgt uit: Rond 6h30 stond ik op en verfriste me. Rond 8h kwam de crew van de boot aan land met vers eten, drank en benzine. Het ontbijt/lunch werd verorberd, en we werkten wat aan antennes of deden de 'maintenance' van de generatoren, ... Rond 10h stond de zon reeds op zijn hoogste punt en was het veel te warm om nog buiten te werken. Normaal begon ik dan op 10m, om dan later naar 15m af te zakken. Intussen werd er ook dagelijks een sked gewerkt met Mark, ON4WW en anderen van het thuisfront. Op dat moment legden we skeds vast voor bepaalde banden of modes. Rond 17h30 landde de crew van de boot met vers eten, koelijs, drank en een nieuwe lading benzine. Om 19h ging ik opnieuw aan de radio zitten, en werkte 10m verder af (Japan, Oceanie), 15m States, en tegen de Europese morgen zat ik op 20m Europa te werken. Na Europa kwamen States en Japan op 20m. Intussen was het 3h in de morgen, tijd om Charly te wekken, die koffie zette (ja we hadden een koffiezetapparaat op het eiland, wat een luxe!). Ik nam hier of daar nog een band over voor een uur, en om 4h ging ik slapen tot 6h-6h30...
Ook de andere operatoren vonden zo langzamerhand een routine. Jay, Mike, Vincent en Ron werkten meestal tijdens de dag op de HF banden. John zat de ganse dag 'in zijn hoekje' de WARC banden te werken. Arie was continue op 6 mtr te vinden, en 's avonds werkte hij de satelliet 'droog'. Pete en Charly werkten vooral 40, 80 en 160m 's nachts. Enkele dagen werkte Jay RTTY, tot hij zei 'Oh F.. I'm diddled out, give me a key'. Vooral 's avonds was het druk, en waren we met 7 stations simultaan in de lucht: 5 HF stations, satelliet en 6m. Het was hard werken voor een crew van slechts 9 operatoren.
Pete, die tevens een bioloog was deed tesamen met Mike, een parttime geoloog, de biologische experimenten: een weerstation werd opgezet om kontinue windrichting, temperatuur, vochtigheid etc.. te registreren. Tesamen telden ze de vogel- en krab populatie en namen lucht-, bodem- en waterstalen.

De dagen gingen voorbij. De pile-ups bleven aanhouden. Vaak was het hard werken om toch maar de QSO-rate hoog te houden. Vooral de Europeanen en de Japanezen gaven problemen door het gebrek aan discipline. Soms was er tussen de operatoren een komische discussie wie nu de Japanezen moest werken.
Er werd veel gelachen, en de 'spirit' zat er in. In de weinige dode momenten deden we kleine wandelingen over het eiland, of werd er wat gepraat. Pete had zijn portabele CD-speler (een 'ghetto blaster') meegenomen. Waarschijnlijk was het voor het eerst dat er Rock and Roll over het eiland klonk (en jullie vroegen je af wat dat lawaai in de achtergrond was?!).

Tweemaal per dag kwam de crew aan land met verse warme maaltijden, drank, koelijs en benzine. Slechts eenmaal was de zee te ruw, en kon de crew niet meer van het eiland. Toen kapseisde bijna 1 van de sloepen, en werden Capt'n Mike en Lee in het water geworpen. Biff kon zich nog aan de boot vasthouden, en kon de boot terug aan wal brengen. Lee werd door zijn rubberen visserspak onder water getrokken, maar kon zich van zijn kleren ontdoen, en werd poedelnaakt opgepikt door de reddingssloep die bij dergelijke manoevers altijd net buiten de koraal bleef liggen. Mike, die in de koraal terechtgekomen was, kon aan land zwemmen. Gezien de ruwe zee en de haaien die altijd buiten de koraal zwommen, is het een mirakel dat dit incident geen ernstiger gevolgen had. Die nacht bleven Biff en Mike op het eiland overnachten. De volgende dag konden ze wel van het eiland vertrekken, maar niet meer landen. Geen eten noch drank dus voor die dag. Voor noodgevallen hadden we echter drinkwater, aangemaakt door de ontziltingsmachine aan boord de 'Spirit', en noodrantsoenen, bestaande uit koekjes en cornflakes.

Langzamerhand 'voelden' we dat we over de 40,000 QSOs konden geraken, en dat vuurde de gemoederen nog meer aan. Tijdens de dag draaiden we bijna altijd met 5 stations tergelijkertijd. Het gaf een speciaal gevoel, als je dan buiten de tenten iets zit te drinken, en je hoort de stem van Pete die States op 15 meter aan het werken is, Vincent die rustig CW op de WARC banden draaide, Charly die Europa op 10m aan het trotseren was, Arie die de satelliet in toom hield, en arme Ron die ergens weer eens op de Japanezen aan het vloeken was...

Zaterdag 14 maart vertelde Capt'n Mike ons over de radio dat er slecht weer kwam opzetten en we ons kamp langzamerhand moesten afbreken. Afbreken ging gelukkig rapper als opzetten, en de bemanning van de boot transporteerde al een gedeelte van het materiaal naar de boot. We hielden nog 3 stations in de lucht.

Zondagmorgen 15 maart kregen we om 6h een oproep via VHF van de 'Spirit' om te vragen waar onze landingspapieren en zendlicentie lagen. Blijkbaar was 's nachts een Frans oorlogsschip bij Clipperton aangekomen, en was men niet erg opgezet met onze aanwezigheid. De papieren waren in orde, maar de Fransen wilden ons ook op het eiland kontroleren. Met een paar rubberboten landden ze op 'onze' landingsplaats, en voor iemand er erg in had (iedereen was druk bezig met de afbraak van het kamp), was het kamp omsingeld door militairen, het machinegeweer in aanslag. Vincent, de Fransman en ik legden uit wie we waren, en wat we op het eiland kwamen doen. De mariniers waren vlug gerustgesteld, en wat eerst een ondervraging was, werd uiteindelijk een hartelijk gesprek dat uitmondde in een demonstratie van onze apparatuur. Speciaal voor hen hebben we dan 'live' een paar verbindingen gemaakt. Op hun verzoek (hi) hebben we ook op 10m met een Frans station gepraat. Onder de indruk van onze exploten, gaven ze ons ter afscheid een paar flessen echte Franse wijn. Nadien hebben we van Capt'n Mike gehoord dat de Franse Marine blijkbaar meer problemen had als wij, om van het eiland te geraken. Het moet een plezant gezicht zijn om de crew van de 'Spirit' de Franse Marine van het eiland te zien helpen hihi.

Uiteindelijk werd ook het laatste station afgebroken en konden we 'onze' kampplaats voor de laatste maal groeten. Ook zeiden we goeiedag aan dat ene 'boody'-kuiken dat net naast de kampplaats zat, toen we toekwamen, en daar nog altijd zat toen we vertrokken. HIHI.

Iedereen was intussen verzameld op de landingsplaats, waar bleek dat we voor de volgende uren niet meer van het eiland konden, omdat het laag tij was, en de sloepen onmogelijk nog door de koraal konden. Op de weerfaxinstallatie op de boot had men ook duidelijk een zware storm zien opduiken. Nu maar hopen dat we op tijd van het eiland konden geraken... Maar iedereen was opgeruimd. De QSO's waren geteld, en het bleek dat we meer als 45,000 kontakten hadden. Ik steek niet weg dat er nog een ander feit de gemoederen zo opbeurdde: omdat iedereen volop het materiaal verhuisd had, werd er veel gedronken. Intussen was de voorraad limonade op, en moesten we wel, om niet uit te drogen, bier drinken. Het was intussen middag geworden, en de hitte was onverdragelijk, zodoende dat het bier in ruime hoeveelheden geconsumeerd werd. Met alle gevolgen van dien. Groot was dan het jolijt toen de bemanning 'om ons te troosten', een grote pot spaghetti bracht. Het was ook een absurd zicht: zie ons daar zitten, op een verlaten eiland, tussen dozen, zakken en kisten, in de volle zon (weer eens 50 graden), half nuchter, half tipsy, met in de ene hand een blikje bier, en in de andere hand een bord spaghetti hihi.
Een paar uur later was iedereen aan boord van de 'Spirit' en werden de douches bestormd. Voor het eerst in anderhalve week konden we ons wassen en scheren met koel zoet water. Wat een luxe! Capt'n Mike vertelde ons dat de storm ons inderdaad ging teisteren en raadde iedereen aan om een goede maaltijd te verorberen en daarna te gaan slapen. Slapen? De helft van de vermoeide expeditieleden zijn 's nachts door het heen en weer slaan van de boot uit bed gevallen, en al gauw zat iedereen weer boven dek zeeziek te wezen.
Ik herinner me nog weinig van de terugreis. Ik sliep, at, sliep, at, en sliep. Mike en Vincent hebben die tijd echter nuttig gebruikt om een schatting te maken van de 'eindresultaten': 48,000 QSOs als FO0CI, en 6000 QSOs als N7QQ/MM2. Niet mis.

Drie dagen later kwamen we aan in Cabo San Luca, het zuiderse tipje van Baha, Mexico. Daar werd iedereen door de douane gelootst, en namen we afscheid van de crew van de 'Spirit' die de 'crazy radio freaks' 3 weken lang gediend had, en zo voor een groot stuk voor het succes van de DXpeditie verantwoordelijk was. "Capt'n Mike, Lemmonhead, Flipper, Biff, Big Jim, Lovely Kelly, Richard and Brian, it was a pleasure working with you guys! You did a terrific job." Geen enkele andere expeditie naar Clipperton was zo vlot verlopen, en dat was dank zij jullie!
De crew lichtte anker en voer verder, met alle amateurmateriaal nog aan boord, naar San Diego. Ook John bleef op de boot, hij wou op de terugweg nog wat vissen. Wij namen in Cabo het vliegtuig naar Los Angeles, en daar ging de groep uiteen. Mike nam het vliegtuig naar Indiana en Vincent bleef op het vliegveld wachten op zijn vlucht naar Engeland.
Tesamen met Pete, Jay, Arie, Ron en Charly huurden we een wagen en volgestouwd reden we door de LA-file naar het huis van Jay. Arie en ik bleven nog een dag bij Jay, om wat op adem te komen, en op 21 maart namen ook wij het vliegtuig naar huis.

Op Zaventem wachtte niet enkel Tine, de YL, maar ook een troep amateurs me op. Wat een verrassing: een welkomcommitte op Zaventem, inclusief een spandoen: "En... ON6TT, hoeveel krabben heb je mee??? Welcome home, Peter". Bedankt, Tine, ON4WW, ON4UN, ON5NT, ON6HE, ON7UN, ON7LX, ON4AMI en ON6BY! Dat was fijn... De eerste vraag die gesteld werd was: "And... 'where do we go next'?" Ah een mens mag toch ook zijn geheimpjes hebben zeker?! De groep is al volop aan het werken voor een exploot in 1993. Het enige dat ik kan verklappen, is dat het waarschijnlijk weer een eiland zal zijn in de Pacific, in de worldwide top 10 most wanted. Hopelijk ben ik tegen dan vergeten wat zeeziekte betekent.

Dat was het einde van de FO0CI 1992 DXpeditie. Of net niet? Wanneer begint en wanneer eindigt het? Ik draag nog altijd de herinneringen met me mee. De herinneringen aan een verlaten eiland met zijn vogels, zijn krabben, met zijn hitte en zijn stormen, aan de vele uren pileup draaien. Maar vooral ook de herinnering aan elk lid van de DXpeditie, en de vele, vele leuke en spannende momenten die we deelden. Only memories is what is left!

Met dank aan Tine. Dank zij haar support heb ik dit kunnen meemaken.

ON6TT - Peter.
__________________________________________________

"WORKING THE GREYLINE
FROM AH1A -HOWLAND ISLAND KH1-"



This story is dedicated to the ones we love, to friendship and to life.

ON6TT-Peter

Oktober 1992. Tine, mijn vriendin en ik rijden naar Lier. Voorbereidende vergadering van de CQWW contest. Ik denk bij mezelf: Dit is het goeie moment. "Lieveke, ze hebben me vandaag uit de States gebeld. Ze vroegen of ik mee wou gaan op DXpeditie naar Howland, in Januari." Tine kijkt naar mij en lacht. Met een blik van "ik wist dat dit zou opkomen" vraagt ze "Hoelang"? En ik begin een lange uitleg van wie er mee gaat, dat ik de video van VK9NS op Howland in de jaren '80 gezien heb en dat het een peulschilletje lijkt, gemakkelijk te landen, geen probleem,... Na mijn monoloog van een half uur kijkt ze naar mij en vraagt nog eens:
"Jamaar, hoelang". "4 weken". Tine glimlacht en zegt "Oke, maar wees voorzichtig he!"
De volgende dag beginnen de faxen de deur uit te vliegen. Deze keer ben ik nauw betrokken bij de voorbereiding. De oorspronkelijke bedoeling was om met een klein groepje naar Howland te trekken, maar KH1 staat #2 op de most wanted lijst voor Europa... We verplichten ons om alles grootser aan te pakken.
Uiteindelijk komen we tot een formule van 7 hoogvermogen HF & VHF stations, monoband yagis, een uitgebreid set verticals voor de lage banden en 10 operatoren, allemaal ofwel contesters ofwel mensen die al een heel wat DXpedities achter de rug hebben... Burt, W0RLX en Mike, K9AJ zijn de aanvoerders van de groep. In het 'echte' leven zijn beiden doktors in de spoedopname afdeling van een ziekenhuis. Dat zou later nog goed van pas komen! Walt, W0CP en Randy, K0EU kontakteren diverse fabrikanten voor de sponsoring van zenders, amplifiers, antennes, generatoren enzovoort. Er wordt zelfs gezorgd voor speciale drinkbussen die bezoedeld water drinkbaar maken en horloges met ingebouwde thermometers HI.Phil (W9IXX) en Bob (K4UEE) zorgen voor allerlei kleine hardware (kabels, verdeelstekkers, masten enzovoorts. Paul (F6EXV), Ian (G4LJF) en ik koordineren de Europese sponsoring. Arie (PA3DUU), die vorig jaar ook mee was naar Clipperton, verzamelt het VHF (satelliet en 6m) materiaal.

Als we allen onze ervaringen tesamen leggen hebben we een waslijst van DXpedities achter de rug: Kingman Reef, Palmyra, Revilla Gigedo, Galapagos, Albania, Comores, Tromelin, Yemen, Clipperton, de meeste eilandjes van de Caraiben, Maldiven etc... Niettegenstaande dit zal blijken dat onze grootste troef de teamspirit zal zijn. En teamspirit zullen we nodig hebben.

Er wordt een 'pilotprogramma' opgezet. Enkele geselecteerd DXers (de 'pilots') uit de States zullen onze operatie monitoren en reacties uit de DX wereld (ons publiek) verzamelen, en die op de dagelijkse skeds aan ons doorgeven.
Op die manier kunnen we ons aanpassen aan de wensen van de DXers. In Europa is Mark, ON4WW onze pilot. Via de cluster en de packet BBSen krijgt hij feedback informatie binnen, geeft die door aan ons of aan de US-pilots. Hij houdt ook de Europeanen geinformeerd over ons doen en laten. Dit pilotprogramma zal later ook voor andere dingen belangrijk blijken
te zijn...

Midden Januari.De groep verzamelt in Honolulu. Er wordt volop vergaderd. De laatste inkopen worden gedaan. Op 19 Januari stappen we op T32-Christmas island in East-Kiribati uit het Air Nauru vliegtuig.
Na de nog recente vrieskou in Belgie, slaat de warmte en de vochtigheid ons in het gezicht. Wie had gedacht dat we 5 weken later op dezelfde plaats zouden staan en we het 'frisjes' zouden vinden... hi.

26 januari, 4 uur in de morgen.
Het is pikdonker en ik val in slaap op een geimproviseerd bed van plastiek zakken. Mijn eerste nacht op Howland. In flitsen gaan de laatste dagen aan me voorbij: Een rustige zee, zwoele slaapkwartieren op de Machias, onze gecharterde zeilboot, waar we in een ruimte van 5m bij 5m met 10 mensen op mekaar hokken, tussen de hoog opgestapelde antennes en masten.
De airconditioning op de boot was uitgevallen tijdens de eerste nacht. Regelmatig met Mark, ON4WW gesproken, en vooral veel geluisterd waar en wanneer de openingen waren naar Europa. Tijdens de landing was de oceaan heel rustig. In een dag was al het materiaal (6 ton) EN de operatoren aan land gebracht. Tijdens het eerste uur aan land heeft Dave, een van de twee biologen die ons vergezelden op de trip, het al klaargespeeld om te vallen en een roestige ijzeren pin schiet onder zijn knieschijf. "Burt ?!?!". Burt kijkt bezorgd en geeft Dave een spuit (geen spuitje, maar een spuit) met antibiotica. Slachtoffer nummer 1. Ik droom verder...
Alle taken tussen de operatoren waren verdeeld. Twee mensen zetten de tenten op, twee mensen zorgden voor de generatoren en elektrische kabels. Twee anderen staken antennes in elkaar en drie operatoren zeulden alle apparatuur van het strand naar de 3 shacktenten die ongeveer 600 meter uit mekaar lagen.
Mijn taak was om op het schip te blijven, alle materiaal uit de kajuiten bovendeks te brengen en te helpen bij het laden van de twee rubberboten.
Die voeren alle materiaal beetje bij beetje door het koraalrif naar het eiland. Bij valavond was het mijn beurt om aan wal te komen. De SSB tent stond al op en men was de laatste hand aan het leggen om twee stations in de lucht te brengen. Dan maar helpen om alle materiaal naar de CW tent te sleuren. Telkens een flinke wandeling van 500m (enkele reis). Na acht uur zeulen gaf ik het op en ging slapen.
Mijn mooie dromen worden verstoord. Het is alsof iemand een emmer water op mij giet. Het is beginnen stortregenen. Paul en Burt die in dezelfde tent slapen, schieten ook wakker, en we hebben allemaal dezelfde vraag: "Hoe kan dit nu?" Howland wordt 'de woestijn van de Pacific' genoemd, omdat het normaal maar eens per jaar regent. Zouden de goden het zo kunnen passen
hebben dat het net nu zou regenen? Slaapdronken strompelt iedereen naar het strand waar de overgrote hoeveelheid van de apparatuur nog uitspreid ligt. Alles wordt overdekt met grote plastieken vellen. Goed dat we die meegebracht hebben. Met de 'slaaptent' is het slechter gesteld. Het is eigenlijk maar een plastiek vel met gaas aan de zijkant. Al onze zakken
met kleren, mijn kussen en slaapzak, alles is doorweekt. Ik haaaaaat natte slaapzakken. Ik kaap een veldbed en trek ermee naar de shacktent van Arie. Dat is tenminste een echte tent. "Arie, ik kom je gezelschap houden!" Maar ook in die tent drupt het langs alle kanten naar binnen.
Foert, ik kruip diep in mijn slaapzak en vervloek de weerman.

De volgende dagen vallen alle stukjes van de puzzel in elkaar. De prioriteit gaat naar het opstellen van de antennes en het in de lucht houden van 4 hoogvermogen (1.5 Kw, I love it) HF posities, en van het satelliet- en het 6 meter station. Het is snikheet. Ik denk terug aan Clipperton. Dat leek op de 'Club Med' vergeleken met deze hel. Tussen de regenstormen door,
klimt de temperatuur op tot over de 50 graden (eens hebben we 56.5 graden gemeten). Iedereen loopt rond met grote hoeden, shirts met lange mouwen en wit van de zonnecreme. Sommigen lijken meer op marsmannetjes dan op 'bewoners van een exotisch eiland' hi. Maar de 'vlam' zit erin. Iedereen draagt zijn steentje bij. De masten schieten de lucht in, een 20m yagi hier, een 4 element voor 10m daar, nog een WARC antenne naast de satelliet tent, en een trosje verticals op het strand. Er wordt niet gerust. Als je moe bent, vraag je om te opereren, en trotseer je de pile-ups. Ben je moe van het opereren, dan vraag je aflossing en je werkt verder
aan de antennes.
Er wordt erg veel tijd gespendeerd voor het verfijnen van het vertical systeem. Zes rollen kippedraad en 2 km fijne draad voor de radialen moeten immers voor een goed grondsysteem zorgen.

Na twee dagen kunnen we trots zijn op het resultaat. Het lijkt op een reuze velddag installatie. 5 masten van 12 meter, 2 masten van 5 meter, 6 monoband yagis voor 10, 15 en 20 m, 5 verticals, een drie element voor de Warcbanden, een 6 element long yagi voor 6m en 2 yagis voor VHF. Een vijfde HF station wordt erbij gevoegd.

En maar pile-up draaien. Propagatie is niet optimaal. De flux daalt ver onder de honderd en de A index klimt naar 44. Europa komt er met mondjesmaat door tijdens onze zonsondergang en zonsopgang, onze greyline. Vandaar ook de titel van dit artikel. Omdat we Europa als eerste doelgroep van onze DXpeditie stelden, werken alle stations Europa tijdens onze zonsopgang of -ondergang. Meestal is dat 30m cw, 40m cw (of ssb), 20m cw en ssb (terzelvertijd). De propagatie volgend wordt ook 80m (ssb of CW) aangesneden. Het vijfde (laagvermogen station) speurt tijdens de Europese openingen de hogere banden af: 17m en 15m. Paul vondt daar een leuk middeltje voor: hij liet Japanese of Australische stations roepen naar Europa en keek dan
of hij de Europeanen kon horen. Er waren permanente VHF verbindingen tussen de drie shacks, zodat we regelmatig elkaars frequenties konden doorgeven aan de pile-up. Als we een opening vonden op de hogere banden, werd dit onmiddellijk doorgegeven via VHF en alle operatoren informeerden de pile-up "We have a South European opening on 15m. Look for us on 21.295, listening 5 up" of "We now are working North Europe on 17 m CW, 18.073, listening up". De beste Europese openingen waren tijdens onze avond. Meestal Zuid en Noord Europa, afwisselend long en short path. Soms draaide het path tijdens de opening...

In de SSB shack ging het er soms luidruchtig aan toe. Drie operatoren die pile-up aan het draaien waren en iemand die op VHF aan het babbelen was. Daarbovenop nog het lawaai van de grote ventilatoren die alles (zenders en operatoren) wat moesten afkoelen. 40 graden in de shack. Het zweet liep ons van het gezicht.
In de CW shack ging het er wat kalmer aan toe. Dat was de shack van Burt, Mike, Bob en Randy. Allen contest operatoren. Het was een plezier om die bezig te zien. Terwijl elk van de twee CW stations 4 tot 5 stations per minuut aan het werken waren, vertelden ze intussen grapjes onder elkaar.
De komputers waren via het CT programma gelinkt met de zender, zodanig dat de CW sleutels (Benchers) er bijna niet aan te pas kwamen.

Trouwens alle stations logden rechtstreeks in de komputer. Sommige mensen waren verbaasd als ze vliegensvlug 'WKD B4' of 'dupe' terug kregen... Onze dupe-rate bleef dan ook heel laag. We hadden van vooraf afgesproken om zo weinig mogelijk dupes te werken, en als we zagen dat er teveel mensen ons twee maal wilden werken, werd de pile-up ingelicht dat we dit onder geen voorbehoud deden.

Mijn normale dagtaak
...begon om 4h30 (16:30z). Het was nog donker. Met de zaklamp zocht ik mijn weg tussen de vogels - Howland is immers een natuur-reservaat -. In de SSB tent waren Ian en Walt nog Japan aan het werken op 80 en 40m.
Ian ging slapen, en ik nam zijn plaats in. De amplifier tunen op 20m, antenne naar Europa (meestal shortpath), en op 14.195 kijken waar de propagatie vandaan kwam. Meestal was het pad naar Europa nog niet open dan. Een beetje States en Japan draaien, tot de eerste Europeanen er door kwamen.
'Guys in Japan and US, please stand by, we will work EU now as long as propagation lasts, we will work JA and US during our afternoon and night.
QRZ Europe only, listening 200, 210'. Als propagatie het toeliet werkte ik kort Mark, ON4WW en de Belgen op de skedfrequentie om daarna de rest van de Europese pile-up af te handelen. Terzelvertijd werkte Walt in de SSB shack Europa op 40m CW. In de CW tent probeerde men 30m, 80m en 160m naar Europa. Als 40m 'dood' was, nam Paul over om Europa op 15m te werken. De timing was vaak perfekt. Het derde station zocht naar openingen op de hogere banden. De Europese opening duurden vaak tot 10 of 11h. Tijd voor mij om iets te eten te halen, en de drinkbus te vullen. Een van de CW operatoren kwam dan de Warcbanden werken. Als er geen antennewerk moest uitgevoerd worden, was het rond 13h weer mijn beurt om States te werken op 15m en 10m tot rond 16h. Lunch break (als de anderen nog iets overgelaten hebben hi). Tegen valavond onderbrak iedereen de pileups en werden alle operators afgelost, antennes gedraaid naar Europa, en werd er gewerkt wat er te werken viel, tot de openingen naar Europa kwamen. Het was vaak een wedstrijd wie er de eerste Europeaan van de avond werkte, wie er de meeste werkte, en wie er het snelst de Europeanen werkten.
Snelheid en kontrole van de pile-up zijn met elkaar verbonden. Een pile-up die je goed onder kontrole hebt, geeft weinig aanleiding tot QRM op je TX frequentie en kun je vlug werken. Er werden 'rates', snelheden, genoteerd (hi) van over de 300 QSO's/uur per station. Piekmomenten waren 7 tot 8 stations per minuut. Het logprogramma hield dit konstant in het oog. Werd de snelheid te laag, dan werd er ingegrepen: ofwel was de propagatie gedraaid, of was er QRM op onze TX frequentie, of was de operator te moe?
Dit laatste was niet ondenkbaar. De meesten onder ons werkten een aantal periodes van 48h zonder slaap. Walt hield het eens 3 dagen en 3 nachten zonder slaap uit. Tot hij op een nacht achter de CW sleutel in slaap viel.

Mijn laatste shift was meestal met diezelfde Walt. Dat was echt 'greylinen', het volgen van de zonsopgang op 40m en 80m in de states. We hadden speciale wereldkaarten met een soort schuifsysteem waar we exact de sunrise konden volgen. 'Only W1-2-3-4-8's for the moment, listening 7.200-210'. Of als de East-Coast uitdoofde: 'Only callarea 5-8-9-0 now, listening 3810,3815'.
Meestal ging ik rond 1 of 2 uur slapen. Het hoeft niet gezegd dat het voor elkeen hard labeur was. Een goed middel om wat rustig te worden na al dat pile-up geweld, en rap in slaap te vallen, was een Walkman met klassieke muziek.

2 Februari: de ellende begint.Morgen moeten we vertrekken, en het CW en VHF station wordt afgebroken. Tegen de late middag zijn er enkel nog 2 zenders in de lucht vanuit de SSB tent. Dan gebeurt het..... Het begin van de problemen. De zee is woelig geworden en bij 1 van de maneuvers met de rubberboot gaat de kapitein met een lading materiaal over kop in de golven. De kapitein komt pas een minuut
later terug boven water. Vanaf dit moment gaat het verkeerd. Weersberichten van onze kontaktman in Hawaii (KH6DD) liegen er niet om: een storm trekt vliegensvlug onze kant op.
16h
De motor van de zodiac is onklaar. Via de VHF link naar de boot vraagt de kapitein aan de bemanning om met de tweede rubberboot een surfplank in de branding te werpen.
17h30
De kapitein geraakt niet door de branding. De Zodiac werpt hem een lijn toe en trekt hem zo door de branding. Operatie geslaagd. Net bij zonsondergang.

3 Februari.
De dag dat we normaal van het eiland moeten geraken, anders missen we de wekelijkse vlucht vanop Tarawa naar Honolulu. Tijdens de nacht heeft het zwaar gestormd en het materiaal dat op het strand lag om naar de boot verscheept te worden, is ten dele weg gespoeld, en ten dele 50m verder op het strand geworpen. Gelukkig lagen er nog geen transceivers of ander kostbaar materiaal tussen. De golven zijn 5 meter hoog, en het strand is overnacht van vorm veranderd.
Ongeveer 2 meter zand is over een breedte van 50m weggespoeld. De Machias was afgedreven tot 10km van het eiland voor men de motor kon opstarten.
10h
Via VHF vertelde de kapitein dat enige overblijvende rubberboot die ze nog op de Machias hadden niet wilden riskeren door aan land te komen. De golven - the surf - is te hoog.

4 Februari.
16h
De kapitein komt dicht bij de branding om plastieken containers met voedsel en drank in de branding te gooien, de enige manier om ons nog te bevoorraden. In een verkeerd maneuver grijpt de branding de boot die over kop gaat. De kapitein en de Kurt, en de boot drijven aan land. De kapitein heeft pijn aan de pols. "Burt?!?!?" Burt en Mike onderzoeken de pols: Gebroken.
17h
Via VHF verwittigt de bemanning dat de generator op de boot onklaar is geraakt. De spanning op de batterijen (nodig voor de radar, satellietnavigatie en... de radio) daalt zienderogen. De kapitein vreest dat de boot tijdens de nacht het eiland uit het oog zou verliezen. Eens afgedreven kan de bemanning zonder radar het eiland niet meer terugvinden. Er wordt afgesproken om 's nachts lichtbakens op het strand aan te leggen. Zo kan de boot zich orienteren.

5 Februari.
De generator is 's nachts stil gelegd om diesel te sparen. Er is nog weinig water. En er zijn enkel nog blikjes, onze noodrantsoenen. Tijdens de vorig nacht hebben de operatoren in shiften van 2 uur wacht gehouden bij de lichtbakens. Om het uur seint de boot met een zaklamp of alles in
orde is. Een routine die elke volgende nacht zou uitgevoerd worden. De golven zijn nog hoger als gisteren, en overspoelen het strand. Alle materiaal wordt naar hogere oorden verhuisd. Er is geen radio kontakt meer met de boot. De batterijen op de Machias zijn duidelijk leeg.
10h00
Vergadering op het eiland. Het water en voedsel wordt gerantsoeneerd. 250 cc water en 1 blikje vlees per man per dag.
11h00
In kniehoog water sta ik mij te wassen in de zee. Een golf grijpt me en de stroming zuigt me door het koraalrif in de zee. Ik voel dat mijn benen en mijn rug bloeden. De stroming trekt me verder in de oceaan. Zwemmen helpt niet. De mensen op het strand slaan alarm en Kurt, de kok duikt
met een zwemvest en een lange lijn naar het strand, door de golven. Ook hij wordt gesneden door het koraal. Intussen gaat het door mijn hoofd: niet panikeren. krachten sparen. Ik trek mijn short en schoenen uit onder water. Ze maken me het zwemmen moeilijk. Na een half uur geraken Kurt en ik bij mekaar. Hij kijkt verschrikt. 'Hold on to the line, Peter, they are going to pull us in. Take care of the coral on the way in'. We doen teken naar de mensen aan land en ze halen de lijn in. De golven werpen ons op de koraal. Ik zie Kurt naast me. De lijn duwt me onder water. Een nieuwe golf trekt ons van het koraal en spoelt ons aan op het strand. Gered. Onze koraalwonden worden uitgewreven met gedestilleerd azijn en ontsmet. Het is geen prettige combinatie: open wonden en azijn.
14h00
Dagelijkse sked met de pilots. Er wordt verwittigd dat de golven te hoog zijn (maar er wordt gezwegen over de andere moeilijkheden). Er wordt gevraagd de familie op de hoogte te brengen dat we onze wekelijkse vlucht vanop Tarawa niet zullen halen. WY0J en KH6DD zullen proberen onze vliegtuigtickets naar een week later ter verzetten.
15h00
Een team gaat regenwater uit de schelpen verzamelen, en filtert het. Het heeft al twee dagen niet geregend, maar toch worden plastieken vellen gespannen om regenwater op te vangen. Intussen werkt Ian koortsachtig om de buitenboord motoren van de zodiacs te herstellen.
16h30
De zon begint te zakken. Ian heeft een motor 'aan de klap' gekregen. Een zodiac met een generator, twee opgeladen portabels en W9IXX-Phil, onze technieker wordt in het water geladen. Het is de bedoeling dat Phil met onze generator, de radar en de boordradio voedt.
Na ontelbare pogingen, slaagt Kurt, onze kok, toch de rubberboot door de golven te krijgen. Nauwelijks! De golven zijn zo hoog dat de zodiac telkens uit het water getild wordt. Het is angstaanjagend de buitenmotor te horen huilen telkens hij boven water komt. Maar.... we zijn er in geslaagd. Alle pogingen om een tweede zodiac door de golven te krijgen, mislukken.
18h15
Er wordt water, blikjes, diesel en reddingsvesten in de golven gedropt. Via de portabels vertelt Phil vanop de boot dat onze generator niet meer werkt, er is te veel water in de zodiac gelopen... Ook de portabels op de boot geven het na een uur op.
18h30
Zonsondergang, de lichtbakens worden aangezet.
6 Februari
10h30
Surf still high. Tijdens de storm in de nacht is het anker van de Machias op het strand geworpen.
14h30
De kapitein wil kost wat kost naar de boot en wordt met een surfplank door de golven getrokken. Hij neemt het lange ankertouw met zich mee. Het anker zelf wordt op het strand begraven. Het is de bedoeling om een luchtbrug, van het strand naar de masten van het schip te spannen. Met een katrol zouden we dan het eiland evacueren.
16h30
Dagelijkse sked met KH6DD. We lichten Pat, als enige, in over de echte toestand van de zaken: de situatie is kritisch, voedsel en water is nog altijd gerantsoeneerd. Alle vers voedsel op het schip is bedorven, omdat de koelkasten te lang zonder stroom hebben gezeten. De Machias is nog steeds zonder stroom en de batterijen zijn leeg. Onze HF radio is de enige manier om nog met de buitenwereld in kontakt te blijven. We vragen Pat klaar te staan om de US Coastguard (de kustwacht) in te roepen.
18h30
De luchtbrug is klaar. Bij valavond zien we de Machias heel dicht bij de koraal komen en de lijn wordt aan de masten vastgemaakt. Het is te laat om nog materiaal over te brengen. Phil, vanop de boot, seint met een zaklamp in CW: 'PUT BEACONS ON BEACH TO KEEP BOAT IN LINE'. 'GENERATORS STILL QRT'. 'MACHIAS WILL REMAIN CLOSE TO SURF, WILL NOT LET GO OF PULLEY LINE'. 'KEEP LIGHTS UP PSE KEEP EYE ON BOAT ALL NITE'. 'WILL TRY PULLING EQPT OUT TOMORROW'. 'PSE K'.
We seinen terug: 'R R R WILL KEEP WATCH UP. BE CAREFULL GL SK SK'

7 Februari
07h00
De luchtbrug lijn heeft het gehouden maar de lijnen van de katrol zijn tijdens de nacht in de war geraakt.

10h30
De lijnen zijn ontward en de eerste lading die naar de boot getrokken wordt, zijn emmers met portables.
11h30
We bevestigen een zodiac met een tweede generator aan de katrol. Iedereen heeft zwemvesten aan. Via de portables geven we het sein aan de boot dat ze de zodiac mogen inhalen. Op het moment dat iedereen de zodiac loslaat komt een grote golf aanrollen en iedereen wordt op de koraal geworpen. Een drietal operators houdt zich vast aan de koraal. Bob wordt onder de koraal gezogen, maar wordt gered door Walt, die zelf in problemen komt. Iedereen helpt iedereen om weer aan wal te komen.
Het is geen mooi zicht. Iedereen heeft wonden aan handen en benen die door Burt verzorgd worden. Maar iedereen is blij: onze boot met generator is tot bij de Machias geraakt, en na een uur zegt Phil dat die werkt.
15h30
Lading na lading wordt over de luchtbrug naar de boot getrokken. De hitte op het strand is ondraaglijk.
17h30
De golven worden ietsje kleiner. Zonder te verwittigen, komt Kurt met een Zodiac aan land. Hij wil dat de evakuatie vlugger verloopt en bewijst dat de golven laag genoeg zijn om de Zodiacs te gebruiken.
18h30
Paul en ik zijn aan boord van de boot geraakt. Het is avond. We zien de lichtbakens op het strand.. Paul is zeeziek.

8 Februari
De ganse dag wordt er hard gewerkt om alles aan boord te brengen. Mijn taak is om alle binnengekomen materiaal in de kajuiten te stouwen. Het is heet. Mijn Tshirt is drijfnat. Af en toe moet ik bovendek wat adem halen. De lijn voor de luchtbrug is afgeknakt, en we zijn op de Zodiacs aangewezen.
17h30
De evakuatie loopt als een trein. Als laatste vracht komen ook de operatoren door de branding. Het is een emotioneel moment. 'We made it'.
Om 18h00 varen we af richting Tarawa, T30.

18 Februari
7h30 - Zaventem.
Een groep van TLS, Tine en de familie wachten Arie en mij op. Inclusief spandoeken: 'ON6TEE TEE, We hebben Tine mee, 31 dagen van huis, dat is niet pluis - Welkom thuis' en: 'Geen Larie maar Arie - Welcome home'.
De ruwe terugreis naar Tarawa, de eerste Cola aan land, onze eerste koude douche, alles lijkt nu zo ver weg.

De taak is volbracht. Het leed is geleden. Met trots kijken we terug op een geslaagde DXpeditie. 52000 QSOs. In de bulletins van de States verschijnt de kommentaar: 'Best run and organized DXpedition ever'.
Het gevoel van 'Never again' maakt plaats voor 'Where shall we go next?'

Met dank aan Tine, en Mark, ON4WW. Zonder hen zou het veel moeilijker geweest
zijn.

Peter - ON6TT.

No comments: